Jazz is vooral de muziek van het individuele geluid. Jazz verlangt van musici dat steeds iets nieuws laten horen. (“Ik speel niet meer op die manier”, zei Miles Davis eens).
En zo hoort het ook.
“Riverside Jazz” wordt elke zaterdagavond uitgezonden via BR6, van 22:00 tot 00:00 uur. Tevens is deze, na de uitzending, hieronder terug te luisteren.
Deel 1: 22:00 – 23:00
Deel 2: 23:00 – 00:00
LEE MORGAN (trompetist)
(1938-1972)
Geboren in Philadelphia, Pennssylvania
Vermoord in New York City, New York
a) Gaza Strip 3:50 (Owen Marshall)
b) Reggie of Chester 4:50 (Benny Golson)
Debuut album: Lee Morgan Indeed! (Blue Note BLP 1538)
Van Gelder Studio, Hackensack, NJ, November 4, 1956
Lee Morgan: trompet
Clarence Sharpe: alto-saxofoon
Horace Silver: piano
Wilbure Ware: bas
‘Philly’ Joe Jones: drums
a) His Sister 6:28 (Owen Marshall)
b) Slighty Hep 6:23 (Benny Golson)
Album: Lee Morgan Sextet Vol.2 (Blue Note BLP 1541)
Van Gelder Studio, Hackensack, NJ. December 2, 1956
Lee Morgan: trompet
Hank Mobley: tenor saxofoon
Kenny Rodgers: alto saxofoon
Horace Silver: piano
Paul Chambers: bas
Charlie Persip: drums
a) I Remember Clifford 7:04 (Benny Golson)
Album: Volume 3 (Blue Note BLP 1557)
Van Gelder Studio, Hackensack, NJ. Maart 24, 1957
Uitgebracht: 1957
Lee Morgan: trompet
Benny Golson: tenor saxofoon
Gigi Gryce: alto saxofoon
Wynton Kelly: piano
Paul Chambers: bass
Charlie Persip: drums
Lee Morgan was een van de iconen van de hard bop jazz. Zijn carrière als trompettist duurde van midden jaren 50 tot begin 1970. Na als kind te zijn begonnen op de vibrafoon, maakte Morgan op 14-jarige leeftijd de overstap naar de trompet. Zijn grootste invloed was Clifford Brown van wie hij een aantal muzieklessen kreeg vlak voor deze verongelukte bij een auto-ongeval. Op 18-jarige leeftijd trad Morgan toe tot de Dizzy Gillespie big band. In 1956 maakte hij zijn eerste album voor het platenlabel Blue Note als leider van zijn eigen band. De faam van Morgan groeide en hij werd al snel gezien als een van de grote talenten in de jazz
In 1957 was Morgan de trompettist op de jazz-klassieker ‘Blue Train’ van John Coltrane, waarna hij in 1958 toetrad tot de legendarische formatie van Art Blakey, de Jazz Messengers. Met bandleden als Benny Golson, Hank Mobley en Wayne Shorter kreeg hij de ruimte om zich verder te ontwikkelen als solist en componist. De Jazz Messengers behaalden grote successen, onder meer met het album Moanin. Het groeiende succes bracht Morgan veel roem, maar ook een drugsprobleem. Dit leidde uiteindelijk in 1961 tot zijn ontslag bij de Jazz Messengers, waarna hij een tweetal jaren nauwelijks in de studio of op tournee te vinden was.
In 1963 keerde Morgan terug en nam het album ‘The Sidewinder’ voor Blue Note op. Het werd een groot commercieel succes en Morgan was terug aan het front. Blue Note zag het album als maatstaf voor de nieuwe jazz en de komende periode probeerden velen de muziekstijl van dit album te kopiëren. De daaropvolgende jaren bracht hij verscheidene albums uit, waaronder het eveneens succesvolle The Rumproller, en keerde hij kort terug naar de Jazz Messengers nadat zijn opvolger, Freddie Hubbard, deze band had verlaten.
Mede onder invloed van zijn teruggekeerde drugsverslaving werd de muziek van Morgan naarmate de jaren 60 vorderden steeds vrijzinniger en experimentele, met wisselend succes. Op 19 februari 1972 kreeg Morgan ruzie met zijn vrouw, Helen Morgan. Bij haar aankomst na de eerste muzikale set in the Slug Club zag zij hem met een andere vrouw en schoot ze hem na een ruzie neer vanwege zijn buitenechtelijke relatie. Morgan werd 33 jaar en nam 25 albums voor Blue Note op.
SONNY ROLLINS (Saxofonist)
(1930)
Geboren in New York City, New York, US.
a) Almost Like Being in Love 3:21 (Frederick Loewe)
b) No Moe 3:27 (Sonny Rollins)
E.P.: with The Modern Jazz Quartet (Esquire E.P. 94)
Apex Studios, New York City, NY. October 7, 1953
Sonny Rollins: tenor saxofoon
John Lewis: piano
Milt Jackson: vibrafoon
Percy Heath: bas
Kenny Clarke: drums
a) Swinging’ for Bumsey 5:43 (Sonny Rollins)
b) Silk ‘n’ Satin 3:55 (Sonny Rollins)
Album: Moving Out (Prestige Records PRLP 7058)
Van Gelder Studio, Hackensack, NJ. August 18, 1954
Uitgebracht: 1956
Sonny Rollins: tenor saxofoon
Kenny Dorham: trompet
Elmo Hope: piano
Percy Heath: bas
Art Blakey: drums
a) There Are Such Things 9:25 (Abel Baer & George W.Meyer)
LP: Work Time (Prestige Records PRLP 7020
Van Gelder Studio, Hackensack, NJ. December 2, 1955
Uitgebracht: 1956
Sonny Rollins: tenor saxofoon
Ray Bryant: piano
George Morrow: bas
Max Roach: drums
Theodore Walter (Sonny) Rollins (New York, 7 september 1930) is een Amerikaans jazzmuzikant en tenorsaxofonist. Sonny Rollins heeft al een lange productieve carrière in de jazz. Hij begon op zijn elfde, en speelde al voor zijn twintigste samen met Thelonious Monk. Generatiegenoten met wie hij opnamen maakte en die hij inmiddels overleefd heeft, zijn onder anderen John Coltrane, Miles Davis en Art Blakey.
Hij begon als pianist, stapte over naar de altsax en greep in 1946 uiteindelijk naar de tenorsax. Zijn eerste plaatopname was in 1949 met Babs Gonzales. Datzelfde jaar maakte hij opnamen met J.J. Johnson en Bud Powell. Rollins maakte opnamen met Miles Davis in 1951 en met Thelonious Monk in 1953. Rollins maakte deel uit van het Clifford Brown–Max Roach kwintet in 1955, en werd de leider toen Brown in 1957 overleed.
Op 22 juni 1956 nam hij Saxophone Colossus op, een van zijn hoogst gewaardeerde albums. Op het album speelden ook Tommy Flanagan (piano), Doug Watkins (bassist bij Art Blakey) en Max Roach (drums). Het was pas zijn derde album als bandleider, maar toch nam hij al zijn bekendste nummer op: ‘St. Thomas‘, een calypso afgeleid van een liedje dat zijn moeder voor hem zong als kind: ‘het was een traditional.’ In de jaren 50 was Rollins een leidende kracht in wat later bekend werd als hard bop.
In 1959, toen hij gefrustreerd raakte met zijn – volgens hemzelf – muzikale beperkingen, nam hij een tweede (en beroemd geworden) verlof van de muziek. Om een zwangere buurvrouw niet lastig te vallen, ging hij oefenen op de Williamsburg Bridge. Zijn comebackalbum heette dan ook The Bridge. Ook in de jaren 60 bleef Sonny een van de avontuurlijkere muzikanten. Elk album verschilde hemelsbreed van het voorgaande. Hij heeft weinig nummers gecomponeerd, maar bekend gebleven zijn wel ‘St. Thomas’, ‘Oleo’, ‘Alfie’s Theme’ en ‘Airegin’. Zijn latere albums zijn niet zo bijzonder als zijn eerdere, maar zijn optredens waren meer dan 25 jaar, krachtig en van een grootheid. Helaas treed Sonny nu niet meer op en plaatopnames zijn niet meer aan de orde.
deel 2 riverside jazz
Jimmy Raney (gitarist)
(1927-1995)
& Doug Raney(gitarist)
(1956-2016)
Jimmy: geboren in Louisville. Kentucky, US.
overleden in Louisville, Kentucky, US.
Doug: geboren in New York City, New York, US.
overleden in Copenhagen, Denemarken.
a) Jonathan’s Waltz 3:50 (Jimmy Raney)
b) Stolen Moments 5:47 (Oliver Nelson – 1961)
c) How My Heart Sings 4:44 (Earl Zindars)
Album: Stolen Moments (SteepleChase SCS 1118)
Studio: Copenhagen, Denmark April 19, 1979
Jimmy Raney: gitaar
Doug Raney: gitaar
Michael Moore: bas
Billy Hart: drums
a) This is New 6:00 (Kurt Weill – 1941)
b) Sweet and Lovely 6:28 (Gus Arnheim -1931)
Album: Raney ’81 (Crisscross Jazz 1001)
Studio: Hilversum, Nederland. Februari 27, 1981
Jimmy Raney: gitaar
Doug Raney: gitaar
Jesper Lundgaard: bas
Eric Ineke: drums
Chet Baker (trompetist)
(1929-1988)
Geboren: Yale, Oklahoma, Verenigde Staten
Overleden: Amsterdam, Nederland.
a) Someday My Prince Will Come 7:49 (Frank Churchill – 1937)
b) I’m Old Fashioned 7:25 (Jerome Kern – 1942)
LP: Someday My Prince Will Come (SteepleChase SCS 1180)
Jazzhus Montmarte, Copenhagen, Denmark. Oktober 1979
Uitgebracht: 1983
Chet Baker: trompet
Doug Raney: gitaar
Niels-Henning Ørsted Pedersen: bas
a) Autumn in New York 5:58 (Vernon Duke – 1934)
b) I Waited for You 8:08 (Dizzy Gillespie – 1947)
LP: The Touch of Your Lips (SteepleChase SCS 1122
Jazzhus Montmarte, Copenhagen, Denmark. Juni 21, 1979
Chet Baker: trompet
Doug Raney: gitaar
Niels-Henning Ørsted Pedersen: bas