Radio Riverside

The Sound of the City – “De Jukebox”

DE GOUDEN JAREN VAN DE JUKEBOX

Velen hebben hun partner in het café leren kennen op de tonen van dat ene bijzondere, zelfgekozen liedje. Muntje erin en draaien maar. Singletjes zijn inmiddels iets van vroeger, muntgeld ook al bijna en een jukebox is voor velen kleurrijke nostalgie.


elvis presley – jailhouse rock (1957)

De Jukebox: muziekapparaat, sfeerbrenger, nostalgisch sieraad, statussymbool, kunstvoorwerp, handelswaar en vooral nu een beleggingsobject. De jukebox die pas leeft als alle lichten aan zijn en waarbij chroom, hout en plexiglas hun glans krijgen.

paul anka – diane (1957)

Een uitgeschakelde jukebox is een doodsding maar een verlicht exemplaar is een majesteuze muziekmachine.

cliff richard  – twenty flight rock (1959)

Een geldstuk dat door de gleuf het mechanisme binnenrolt geeft de eerste rillingen langs de ruggengraat. De selectie die is gemaakt, leidt al tot het voorportaal van de herinnering. En als de muziek dan vol uit de mono luidspreker klinkt dan volgt het nostalgische wegdromen op muziek van Dion and the Belmonts.

dion & the belmonts – teenager in love (1959)

De jukebox behoort tot de familie van de muntautomaat. Andere ‘familieleden’ zijn de flipperkast, de gokautomaat, maar ook allerlei automaten die iets ‘verkochten’ bijvoorbeeld snoep of tabak.

ricky nelson – poor little fool (1958)

De gouden jaren van de jukebox waren de jaren veertig, toen er in de Verenigde Staten zo’n half miljoen in gebruik waren. De jukebox vormde een goudmijn, niet alleen voor de fabrikanten maar vooral voor de platenindustrie. In 1941 werden 127 miljoen grammofoonplaten gefabriceerd; meer dan de helft ging rechtstreeks de jukeboxen in.

the cascades – rhythm of the rain (1962)

In het volgende decennium zou de jukebox verweven raken met de rock ’n roll. De jukebox werd wereldwijd zo’n vertrouwd element in de uitgaansgelegenheden, dat hij beschouwd kan worden als het symbool van die jaren.

fats domino – my blue heaven (1956)

De geschiedenis van de jukebox kreeg pas echt vorm door drie grote Amerikaanse bedrijven: Wurlitzer, Seeburg en Rock-Ola. Deze drie merken zijn genoemd naar de grondleggers van deze fabrieken. Zelfs Rock-Ola die uitermate toepasselijke naam voor een jukebox genoemd naar David Rockola. Deze drie zakenlui kwamen door toeval in de muntautomatenhandel, uit pure liefde voor muziek handelden zij niet.

joe turner – love roller coaster (1957)

De jaren vijftig, de voedingsbodem voor de ‘gouden periode’ van de jukebox. Een scharnierpunt in de twintigste eeuw. De jaren vijftig wortelden voor een deel in de jaren dertig omdat de oorlog de vooruitgang had dwarsgezeten. Daardoor was er een breuk opgetreden in de cycli van modes en het vervangen van artikelen.

rene & the alligators – in the mood (1962)

De toenmalige generaties toonden een opmerkelijke veerkracht. In het begin van de jaren vijftig werden de restanten uit de jaren dertig en veertig opgeruimd. Terwijl later in het tijdperk de welvarende jaren zestig zich al aankondigden.

ria valk – rocking billy (1960)
The Butterflies – willem wordt wakker (1958)

De uit de VS overgewaaide jukebox was buitenshuis, in cafés en in snackbars voor jongeren het instrument dat voor de muziek zorgde. De sfeerbrenger werd in de jaren vijftig ongekend populair.

danny & the juniors – at the hop (1957)

De jukebox was bij mensen van alle leeftijden in trek. De oudere generaties hadden natuurlijk de Skymasters, de Klima Hawaiians, Tante Leen en Teddy Scholten. De ‘vulling’ van de jukebox werd vanzelfsprekend heel kien aangepast aan de clientèle van een horecagelegenheid.

frankie avalon – ginger bread (1958)

De jukebox dankte zijn populariteit aan het feit dat het een muziekautomaat was. Die muziek, daar draaide alles om. In de jukeboxen zaten vanzelfsprekend vooral de hits uit die tijd. In sommige drankgelegenheden zaten in de jukebox platen van artiesten als Bing Crosby, The Andrew Sisters, Glenn Miller. Perry Como, Doris Day en heel veel Frank Sinatra.

frank sinatra – chicago (1958)

Een andere uitspanning had vooral muziek van Nederlandse artiesten in de box zitten. Vaderlandse muzikanten als The Ramblers, Eddie Christiani, The Blue Diamonds of Rein de Vries met zijn tranentrekker “Patsy”. Maar ook onze Willeke Alberti met ‘Spiegelbeeld’.

willeke Alberti – spiegelbeeld (1963)

Dan was er natuurlijk nog de categorie ‘jeugdidolen’. Daaronder vielen bijvoorbeeld Elvis Presley, Little Richard, Bill Haley, Jerry Lee Lewis en de Indo-rockers The Tielman Brothers. Een met rockplaten gevulde jukebox stond altijd garant voor een volle zaak gevuld met tieners.

the tielman brothers – pretend (1960)

Een herinnering van een jukeboxliefhebber:

‘Ik kwam in 1965 uit militaire dienst. 
In Amsterdam, waar ik woonde werd een nieuwe snackbar geopend.
Maar daar stond geen jukebox binnen.
Een cafetaria zonder jukebox!
Dat was uitzonderlijk.
Dat simpele feit markeerde voor mij het omslagpunt.
Voordat ik in dienst ging, 18 maanden terug, stonden nog overal jukeboxen.
De cafetaria’s werden steeds kleiner, er werden hogere huren berekend.
Dan zette een eigenaar, al gauw een extra tafel en vier stoelen neer dan een veel ruimte vragende jukebox.

ruth brown – lucky lips (1957)

De neergang van de jukeboxen begon midden jaren zestig en langzaam maar zeker verdween de veelgebruikte muziekautomaat uit het uitgaansleven.

eddie cochran – c’mon everybody (1958)

De televisie: dat wonder van de twintigste eeuw kluisterde vele mensen aan de buis, en dus aan huis. Het televisietoestel was geen uitzonderlijke luxe meer, maar een vaste waarde in haast elk huisgezin.

elvis presley – don’t be cruel (1956)

In die tijd heeft de televisie rechtstreeks de jukebox verdrongen. Het werd heel gewoon dat in cafe’s een TV aan het plafond hing. Als die dan aanstond, moest niemand het wagen een muntstuk in de gleuf van de jukebox te stoppen.

wanda jackson – let’s have a party (1956

Ook de pick-up werd in steeds meer gezinnen een vertrouwd attribuut. Niemand, jong of oud was meer afhankelijk van radio of jukebox om zijn of haar favoriete muziek te horen. Muziek werd door de radio, pick-up en de ruim voorhanden zijn de grammofoonplaten voor iedereen bereikbaar. De jeugd kocht liever zijn eigen singletjes, vooral van die vier uit Liverpool.

the beatles “the fab four”
a) i want to hold your hand (1963)
b) can’t buy me love (1964)
C) she loves you (1963)

Al deze trends en ontwikkelingen hebben bijgedragen aan het gevoelige terreinverlies van de jukebox. De neergang van de jukebox kan eveneens in verband worden gebracht met de gestage opkomst van de speelkasten. De jukebox leverde de café eigenaar aardig wat op maar de gokautomaat deed het beter.

roy orbison – evergreen (1967)

Natuurlijk lieten hel wat uitbaters hun jukebox staan, maar ook deze groep moest uiteindelijk overstag. Het apparaat raakte defect, stond in de weg of het publiek stopte er geen geld meer in. Maar ook dat er veel jukebox monteurs er mee stopten, en er waren geen opvolgers meer.

the platters – the great pretender (1955)

De jukebox heeft veel betekend in het leven van mensen. Heeft nog steeds een grote betekenis. Als bron van plezier en vertier. De jukebox was en is ook maar ‘gewoon een muziekautomaat’. Een bron van inkomsten en handelswaar. De laatste is van Jerry Lee Lewis, de rocker pur sang die wel ongeveer in elke jukebox zat.

jerry lee lewis – high school confidential (1958)

Verder Bericht

Vorige Bericht

© 2024 Radio Riverside

Thema door Anders Norén