“D-Records Shuffle” wordt elke zondagmiddag uitgezonden via BR6, van 15:00 tot 17:00 uur. Tevens is deze, na de uitzending, hieronder terug te luisteren.
Deel 1: 15:00 – 16:00
Deel 2: 16:00 – 17:00
Bob Dylan, de bewonderaar
The Philosophy of Modern Song Bob Dylan
In Bob Dylan’s boek over de kunst van het song- schrijven zit geen enkele eenheid, maar wel veel verbeelding en aanstekelijk enthousiasme. Geregeld is wat hij over songs te zeggen heeft interessanter dan de muziek zelf. Dylan de gelauwerde liedjesschrijver laat zijn licht schijnen over meer dan zesig liedjes en zo de ‘kunst van het songschrijver’ gaat ontra- felen. Bob Dylan als bewonderaar: het is een kant die we nog niet zo goed kennen. Hij haalt meer dan de gemiddelde luisteraar uit de kleinste details. Je hebt de neiging alle liedjes tijdens het lezen erbij te zoeken. Hou op met zoeken D-records Shuffle draai ze allemaal de komende vier afleveringen.
Bobby Bare Sr. (1935)
“Detroit City” 2:45
(Danny Dill – Mel Tillis)
Uitgebracht 1963
als single door
RCA-Victor
Toen het liedje Detroit City werd geschreven was deze stad een plaats om naartoe te vluchten: nieuwe banen, nieuwe hoop, nieuwe kansen. De auto’s die van de lopende band kwamen, veroverden meteen een plaatsje in ons hart. Later werd Detroit net als vele andere Amerikaanse steden heen en weer geslingerd tussen welstand en teloorgang.
Elvis Costello (1954)
& The Attractions
“Pump it Up” 3:10
(Elvis Costello)
Uitgebracht 1978
LP: ‘This Year’s Model’
door Radar Records
Elvis Costello & the Attractions waren als band beter dan al hun tijdgenoten. Elvis was een uniek figuur. Een bril met hoornen montuur, een man vol eigenaardig- heden, gespannen en intens, de punten van zijn schoenen naar binnen gekeerd. De enige zanger en gitarist in de band. Hij deed denken aan Buddy Holly, dat kon niemand ontkennen.
Perry Como (1912-2001)
“Without a Song” 3:24
melodie: Vincent Youmans
tekst: Edward Eliscu & Billy Rose
Uitgebracht 1951
als single door
RCA-Victor
Perry Como was de anti-Frank Sinatra. Hij wilde nog niet dood gevonden worden met een borrel in zijn hand. Als zanger kende hij zijn gelijke niet. Zijn vertolking van het nummer ‘Without a Song’ is ongelooflijk. Je kunt er niets kleins over zeggen. Alleen al het orkest-arrangement kan je omverblazen.
Jimmy Wages (1935-1999)
“Take Me from This
Garden of Evil” 2:26
(Jimmy Wages)
Opgenomen door Sun Records
in 1956 (niet uitgebracht)
Niets aan het nummer “Take Me from This Garden of Evil van rock-a-billy zanger Jimmy Wages is gekun- steld, niets is bestudeerd of onecht. Deze song is niet plastic en draagt geen make-up. Dit is het echte werk, het past niet in hokjes. Er is geen sprake van raciale bloedlijnen. Dit nummer is dodelijk serieus.
Webb Pierce (1921-1991)
“There Stands the Glass” 2:22
(Russ Hull – Autry Greisham en
——– aMary Jean Shurtz)
Uitgebracht 1953
als single door
Decca Records
Webb Pierce zong als een keurige kerkganger, lid van de pinkster- beweging, die in de jaren vijftig succes had met een krachtige, hoge tenor die zo luid-ruchtig was als de glitterende pakken die hij droeg. Het lege bourbonglas is de ster van dit nummer.
Billy Joe Shaver (1939-2020)
“Willy the Wandering
Gypsy and Me” 2:29
(Billy Joe Shaver)
Uitgebracht 1973
LP: ‘Old Five and
Dimers Like Me’
door Monument Records
Het nummer ‘Willy the Wandering Gypsy and Me’ van Billy Joe Shaver is een mysterie. Hoe dieper je erin duikt, hoe vreemder het wordt, het lijkt een verborgen agenda te hebben. Zo’n nummer dat je niet ziet aan komen totdat het je te pakken heeft. Het is niet eenvoudig om grip te krijgen op dit alles niets om je de juiste richting te wijzen. Jij, Willy en The Wandering Gypsy.
Little Richard (1932-2020)
(Richard Wayne Penniman)
“Tutti Frutti” 2:24
melodie: Little Richard
tekst: Dorothy Labostrie)
Uitgebracht 1955
als single door
Specialty Records
A – wop – bob – a – loo – bob – a – wop – bam – boom.
Little Richard sprak op de radio al in tongen voordat wie dan ook wist wat er aan de hand was. In tongen spreken, dat deden ze alleen in zweterige zaaltjes, maar hij deed het gewoon op de radio, waar iedereen hem kon horen. Hij schreeuwde als een dominee, want dat was hij. Little Richard is de meester van de dubbelzinnigheid en “Tutti Frutti” is een goed voorbeeld.
Elvis Presley (1935-1977)
“Money Honey” 2:34
(Jesse Stone)
Uitgebracht 1956
LP: ‘Elvis Presley’
door RCA-Viktor
De huisbaas die bezongen wordt in het nummer ‘Money Honey’ op het debuutalbum van Elvis Presley toen 21 jaar is een nietsnut. Hij is overduidelijk een bemiddeld man, een vastgoed bezitter, en hij gaat zelf op pad om de huur te halen bij een huurder die een kredietrisico lijkt te vertegenwoordigen. De zanger laat de huisbaas lang wachten terwijl hij door de zonwering gluurt voordat hij uiteindelijk vraagt wat hij komt doen.
The Who
“My Generation” 2:14
(Pete Townsend)
Uitgebracht 1965
als single en op LP
door Decca Records
De schrijver van het nummer ‘My Generation’ is Pete Townsend, gitarist van de beruchte Londense band The Who, hij werd geboren in 1945 en zat dus aan de voorkant van de baby-boomers die vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog het leven zag. De generatie waaruit hij en de andere boomers werden geboren wel The Great Generation genoemd, dus dan weet je het wel, dat die lui geen opgeblazen zelfbeeld hadden.
Harry McClintock (1884-1957)
“Jesse James” 3:24
(Traditional P.D.)
Uitgebracht 1928
als single door
Victor Records
Harry McClintock nam in 1928 de traditional ‘Jesse James’ op het liedje gaat over de outlaw Jesse James die vroeger het platteland onveilig maakte, het was een gevaarlijke tijd voor de outlaws. Als je een outlaw was betekende dat elke burger het recht had om je dood te schieten als hij je zag en daar kreeg je nog geld voor ook. De hele samenleving jaagde op dit soort kerels.
Ricky Nelson (1940-1985)
“Poor Little Fool” 2:29
(Sharon Sheeley)
Uitgebracht 1958
als single voor
Imperial Records
‘Poor Little Fool’ zanger Ricky Nelson was geen dwaas, hij ging niet zonder sokken van huis en droeg geen veren in zijn haar, hij had de juiste kaarten in zijn handen. De hoogste troefkaart, de laagste en alle plaatjes. Een rockabilly man die ballads zong. Onschuld en naïviteit aan de buitenkant, maar daaronder veel diepgang. Altijd in de frontlinie van een nieuw begin, een man die improviseerde met zijn plaats in het universum. Je wist altijd wat je kon verwachten.
Willie Nelson (1933)
& Merle Haggard (1937-2016)
“Pancho and Lefty” 4:40
(Townes Van Zandt)
Uitgebracht 1983
LP: ‘Panco & Lefty
door Epic Records
Pancho & Lefty is gecomponeerd door Townes Van Zandt. Als je wil weten hoe goed een songwriter is, zou je kunnen kijken naar de artiesten die zijn nummers zingen. Dat levert bij Townes een fantastisch lijstje op met namen als Neil Young, John Prine, Emmylou Harris, Norah Jones, Gillian Welch en honderden anderen, zo ook Willie Nelson samen met Merle Haggard zij vertolken Pancho & Lefty, op een briljante manier, zoals alleen deze twee zangers dat kunnen in deze moderne tijd.
Jackson Browne (1948)
“The Pretender” 5:45
(Jackson Browne)
Uitgebracht 1976
LP: The Pretender
door Asylum/Elektra Rec.
De pretender is een bedreiging voor kerk en samenleving. Het komt niet bij hem op dat hij een dagje ouder wordt en hij is honds nieuwsgierig naar de andere sekse. Hij is een schaamteloze zelfverheerlijker. Hij spreekt over zichzelf in de derde persoon. De pretender is iemand die zichzelf heeft verkocht voor een kruimel van de Amerikaanse droom. Hij is een venter, een dronkenlap met een kater, een onbevredigbare sater, en voor de pretender geldt: de pretender komt eerst en de rest later.
Bobby Darin (1936-1973)
“Mack the Knife” 3:02
melodie: Kurt Weill
tekst: Bertolt Brecht
Uitgebracht 1959
LP: That’s All
door Atco Records
‘Mack the Knife’ gecomponeerd in 1928 door Kurt Weill en Bertolt Brecht is een ‘murder ballad’, en er is geen betere versie dan die van Bobby Darin. Hij was hier op de toppen van zijn kunnen. Later probeerde hij Frank Sinatra’s formule te imiteren, maar dat was onmogelijk. De wereld was maar groot genoeg voor één Frank. Niemand kon zijn route volgen. Tony Bennett niet, Dean Martin niet en Bobby Darin al helemaal niet. ‘Mack the Knife’ is die duistere weg.
Bing Crosby (1903-1977)
“Whiffenpoof Song” 3:00
melodie: Tod B. Galloway
tekst: Meade Minnigerode
& George S.Pomeroy
Uitgebracht 1946
als singel door
Decca Records
‘Whiffenpoof Song’ is een nummer in de grijnzende schedel. Een liedje voor insiders, een nummer met een stam- boom, een nummer met connecties in de ‘high society’. De melodie is stok oud, de laatste snik gezongen door Bing Crosby is zo straight, zonder een zweem van ironie, dat je denkt dat het een diepere betekenis moet hebben.
Eddy Arnold (1918-2008)
“You Don’t Know Me” 2:45
tekst: Cindy Walker
melodie: Eddy Arnold
Uitgebracht 1956
als single door
RCA-Victor
Eddy Arnold groeide op als boerenzoon maar hij heeft ook in de begrafenis- branche gewerkt. Zijn manager was Colonel Tom Parker die brulbooi die Elvis Presley geknakt heeft. noemde hem ‘The Plowboy’ oftewel de ploegjongen, Elvis kreeg de bijnaam ’the Hillbilly Cat’. Johnny Cash moest ’the Big River Boy’ worden en Hank Snow ’the Singing Ranger’. Eddy Arnolds bekendste nummer was ‘You Don’t Know Me’ woorden die je uit de mond van een seriemoordenaar zou verwachten. Deze lieden hadden meestal een merkwaardig formeel taalgevoel ‘You Don’t Know Me’.
The Temptations
“Ball of Confusion” 4:00
tekst: Barrett Strong
melodie: Norman Whitfield
Uitgebracht 1970
als single door
Gordy/Motown Records
Er kan in tien jaar veel veranderen. Een decennium eerder zong Barrett Strong als eerste artiest op Motown de ultieme ode aan hebzucht, ‘Money’ (That’s What I Want)’, die hij zelf had geschreven. Vervolgens schreef hij in 1970 samen met Norman Whitfield een van de weinige niet-gênante nummers over sociaal bewustzijn, waarin hij zelf de band noemde die zijn eerste hit had gecoverd en hem rijk maakte.
Johnnie & Jack
Johnnie Wright 1914-2011
Jack Anglin 1916-1963
“Poison Love” 2:16
(Mrs. Elmer Laird)
Uitgebracht 1950
als single door
RCA-Victor
Johnnie en Jack zingen als broers maar ze waren het niet. Zoals The Bailes Brothers. Of zoals The Everly Brothers. Maar op de een of andere manier wisten deze jongens dat allemaal te overstijgen en zingen ze zoals de broers die ze hadden moeten zijn. Ze zingen als één persoon. En ze zongen alles, zo ook ‘Poison Love’ stiekeme verboden liefde.
Bobby Darin (1936-1973)
“Beyond the Sea” 2:50
tekst: Charles Trenet
melodie: Albert Lasry
vertaling: Jack Lawrence
Uitgebracht 1958
als single door
Atlantic Records
Het Franse Chanson “La Mer” is vertaald in het Engels door Jack Lawrence orgineel van de Fransman Charles Trenet eigenlijk is het onvertaalbaar. Het gaat over de zee en de beeldende kunst die de zee vertegenwoordigt. ‘La Mer’ kreeg de titel ‘Beyond the Sea’ uitgevoerd door Bobby Darin, hij kon klinken als wie hij maar wilde en hij kon alle stijlen zingen. Hij was flexibeler dan al zijn tijdgenoten.
Willie Nelson (1933)
“On the Road Again” 2:34
(Willie Nelson)
Uitgebracht 1980
LP: Honeysuckle Rose
door Columbia Records
‘On the Road Again’ is een nummer over een rondtrekkende bandiet. Een rover. Hoe heerlijk het is om in beweging te zijn, nooit ergens te blijven. Want ze betalen je niet om te blijven. Ze betalen je om weer te gaan. Dit is een update van ‘On the Road’ van Jack Kerouac (1922-1969), het iconische meesterwerk van de Beat Generation. Willie Nelson was zo’n man overal heen reizend maar nu in een comfortable bus met flatscreentelevisie, een enorme bar een kast voor zijn vele laarzen.
Harold Melvin (1939-1997)
& The Blue Notes
“If You Don’t Know
Me by Now” 3:20
(Kenny Gamble & Leon Huff)
Uitgebracht 1972
LP: I Miss You
door Philadelphia International
Het nummer ‘If You Don’t Know Me by Now’ van Harold Melvin and the Blue Notes heeft een boel poeha, een boel verwaandheid, een boel hete lucht. Het is prachtig gearrangeerd en wordt perfect uitgevoerd. Dit is een nummer over trots zijn op jezelf, en bewondering hebben voor jezelf.
Johnnie Ray (1927-1990)
“The Little White
Cloud That Cried” 2:20
(Johnnie Ray)
Uitgebracht 1951
als single door
Okeh Records
Veel mensen die zanger Johnnie Ray hoorden zingen dachten dat hij een meisje was. Johnnie zong met zijn eigen stem en dat was bepaald geen kopstem. Veel mensen denken dat mannelijke zangers die een kopstem gebruiken vrouwen zijn. Sommige Motownzangers hebben die eigenschap. Maar Johnnie klonkgewoon als een meisje. Hij toonde zijn gevoelens, in tegenstelling tot de macho’s zoals Tony Bennett, Frank Sinatra en Dean Martin.
Marty Robbins (1925-1982)
“El Paso” 4:17
(Marty Robbins)
Uitgebracht 1959
LP: Gunfighter Ballads
and Train Songs
door Columbia Records
Toen Marty Robbins zijn ‘El Paso’ schreef in 1959 sloeg dit gelijk aan bij vele mensen van allerlei rangen en standen. De mensen hebben het vaak over songs met een boodschap. Dat begint bij Woody Guthrie en loopt door tot in de jaren zestig. ‘El Paso’ is de ultieme boodschappen song, zo complex en toch zo simpel geconstrueerd. Dit is een duister verhaal over de onbeschrijfelijke schoonheid en de dood.
David Olney (1948-2020)
“Nelly Was a Lady” 3:40
(Stephen Forster)
Uitgebracht 2006
CD: Happy Land:
Musical Tributes to
Laura Ingalls Wilder
Stephen Foster leefde van 1829 tot 1864 was een tekstschrijver en componist stond als de vader van de Amerikaanse muziek in het Amerika van de 19e eeuw. Hij is de tegenhanger van Edgar Allan Poe (1809-1849) Zijn compositie ‘Nelly Was a Lady’ geschreven in 1849 is een meeslepend nummer dat zo geschreven is dat iedereen die ooit een leven heeft geleefd gaat liggen huilen. Er zijn veel droevige nummers geschreven, maar geen nummer is zo droevig als dit. Zowel de tekst als de melodie. Je zult niet snel een betere versie horen dan die van David Olney. David zingt het nummer in zijn puurste vorm.
Johnnie Taylor (1934-2000)
“Cheaper to Keep Her” 3:22
(Mack Rice)
Uitgebracht 1973
LP: Taylored in Silk
door Stax Records
Johnnie Taylor zingt “It’s Cheaper to Keep Her” (Het is goedkoper als je haar bij je houdt) en je zo de kosten van een prijzige echtscheiding bespaart. Natuurlijk is het goedkoper om haar te houden. Hoe kan het ook anders? Er wordt jaarlijks 10 miljard verdiend aan echtscheidingen. En dan heb je nog niet eens en zaal of band en is er niet met boeketten gesmeten. Zelfs zonder een bruiloftstaart is het veel geld.
Ray Charles (1930-2004)
“I Got a Woman” 2:47
(Ray Charles)
Uitgebracht 1954
als single door
Atlantic Records
Halverwege het stratenblok ziet hij het stoplicht bij het kruispunt op oranje springen. Maak niet uit, het was toch al rijden-stilstaan, rijden-stilstaan. Het maakt niet uit dat alle stoplichten tegenzitten. Het kan zo wel drie uur gaan duren. Hij had na het werk net zo goed eerst kunnen eten, dan was hij net zo laat geariveerd. Maar ze zit op hem te wachten. Hij zet de radio harder en tikte op het stuurwiel op het ritme van Ray Charles’s ‘I Got a Woman’.
The Fugs
“CIA Man” 3:24
(Tuli Kupferberg)
Uitgebracht 1967
LP: Virgin Fugs
door ESP-Disk
Platen van The Fugs kopen was alsof je platen kocht van Sun Ra de alternatieve jazz-artiest, je had geen idee wat je te wachten stond. De enen plaat klonk nog best gepolijst – nou ja, zo gepolijst als ze maar konden klinken. Maar het was in elk geval opgenomen in een studio, door een band waarvan de leden tegelijk begonnen en weer ophielden. Maar dan kocht je een andere plaat, en die klonk alsof hij was opgenomen met een blikje tomatenpuree die ze aan een bezemsteel hadden vastgemaakt. Ze dwongen je na te denken over wat ze probeerden te doen.
Vic Damone (1928-2018)
“On the Street
Where You Live” 2:38
tekst: Alan Jay Lerner
melodie: Frederick Loewe
Uitgebracht 1956
als een single door
Columbia Records
Als je zou kunnen zingen als Vic Damone zou je jezelf misschien kunnen vrijkopen. Vic Damone trouwde in de jaren vijftig met Pier Angeli, de grote liefde van filmster James Dean (1931-1955) Volgens de legende zat hij op die dag van haar bruiloft aan de overkant van de straat te wachten. Op zijn motorfiets. Dat zeg wel iets over het leven: dat Pier Angeli, James Dean in een oogwenk kon inruilen voor Vic Damone.
The Grateful Dead
“Truckin'” 4:58
melodie: Jerry Garcia
Bob Weir – Phil Lesh
tekst: Robert Hunter
Uitgebracht 1970
LP: American Beauty
voor Warner Bros.
The Grateful Dead komt uit een andere wereld dan hun tijdgenoten. Jefferson Airplane, Quicksilver Messenger Service en Country Joe and the Fish allemaal bij elkaar opgeteld zijn nog geen fractie van de Dead. Ze hebben drie zangers en twee drummers en zingen drievoudige harmonieën. Het is dan ook lastig om te wedijveren met deze band. ‘Truckin’, een van de bekendste nummers van de band, geeft een beeld van wederwaardigheden van een grote, grootste wereld.
The Osborne Brothers
“Ruby, Are You Mad” 2:59
(Cynthia May Carver)
Sonny Osborne 1937-2021
Bobby Osborne 1931-2023
Uitgebracht 1956
als een single voor
MGM Records
The Osborne Brothers zijn een energieke bluegrassgroep. Energieker vind je ze niet. Roy Orbison kon zijn noten niet zo lang vasthouden als de man die hier de hoge tenor zingt. The Osborne brothers zingen extreem prachtige harmonieën. Dat is in dit nummer ‘Ruby Are You Mad’ niet zo gemakkelijk. Het heeft eigenlijk maar één akkoord, en toch gebeurt er van alles. Geen drums ook. Het is van zichzelf al een en al ritme.
Johnny Paycheck (1938-2003)
“Old Violin” 4:11
(Johnny Paycheck)
Uitgebracht 1986
als een single voor
Mercury Records
Donald Eugene Lytle veranderde zijn naam in Johnny Paycheck hij wist dat hij voor meer was geboren dan zijn geboortenaam hem zou kunnen bieden. Hij was de outlaw die alle andere countryzangers beweerden te zijn. Dat was misschien omdat George Jones en Waylon Jennings met hun eigen namen waren geboren. Maar Johnny leek al vanaf zijn geboorte te weten dat hij op de vlucht was en hij alleen uit de greep kon blijven van de hellehonden die hem op de hielen zaten, al was het maar voor heel even, door zijn naam te veranderen.