Radio Riverside

Aflevering 150 “De Puch”

de muzikale puch story

De Puch-bromfiets is in tientallen landen verkocht, en overal bleef hij waarvoor hij bedoeld was: een brommer, een vervoersmiddel. Overal, behalve in Nederland. Door een veelheid van oorzaken kreeg de Puch hier een meerwaarde, hij werd voor de middelbare-schooljeugd in de jaren zestig een cultuursymbool, een status verschaffend bezit, een middel om zich te onderscheiden, om te imponeren en om te versieren.

Wekenlang aardbeien plukken, vakken vullen of aan de lopende band staan werden getrotseerd om de droom van een hoog stuur, een doorgeslagen potje, een zweefzadel en een verstelbare sproeier werkelijkheid te zien worden. Een fenomeen op twee wielen, dat dezelfde spreekwoordelijke status deelachtig is geworden als de 2CV en VW Kever.

tekst van wim de jong/bas van kleef 1994


Radio Riverside wordt elke zondagavond uitgezonden via Radio Bodegraven, van 22:00 tot 00:00 uur. Tevens is deze hieronder terug te luisteren.


dave brubeck quartet – take five (1959)

In 1954 kwam de eerste Puch-bromfiets op de markt en wel in Oostenrijk. Een comfortabel vervoermiddel, waar vooral vrouwen veel plezier van zouden kunnen hebben, vanwege de lage instap. Mannen hadden immers hun motor al.


bob dylan – blowin’in the wind (1963)

Nederland reageerde in het begin afwerend op het nieuwe product, het was duur en er waren volop andere brommers te koop. Maar toen eind jaren 50, na enig spierballen vertoon van importeur Stokvis uit Rotterdam, de Puch voet aan de grond kreeg, ging het steeds beter.


zz & de maskers – la comparsa (1963)

De Puch was vooral in Den Haag erg populair, daar was de import begonnen. Maar in de loop van de jaren 60 wist het brommertje uit te groeien tot een vrijwel verplicht uitrustingsstuk van de schooljeugd.


the swinging blue jeans – ol’ man mose (1964)

Met een Puch was je iets, je hoorde erbij, je kon indruk maken, je kreeg meisjes mee achterop, vooral die meiden die op Marianne Faithfull wilde lijken. De Puch werd het cultuursymbool van de jonge welvaartsgeneratie. Het gaf vrijheid en het verschafte identiteit.


marianne faithfull – summer nights (1965)

Het is een beetje overdreven om de Puch mytische eigenschappen toe te dichten. En om alle bezitters uit de hoogtijdagen over één kam te scheren. De Haagse kikker in 1964, vertegenwoordigde een totaal andere cultuur dan bijvoorbeeld de Bredase- of de Groningse Puch-rijders in 1969.


the golden earrings – i am fool (1964)

Halverwege de jaren 60 kon de Puch, gecombineerd met de in opkomst zijnde beat-muziek nog worden beschouwd als een vroege uiting van anti-burgelijkheid. Een paar jaar later was de brommer geaccepteerd en maakte hij deel uit van de garderobe.


francoise hardy – j’ai jete mon coeur (1964)

‘Voor een Puch is één trap genoeg’ luidt een zeer bekende verkoopkreet van Neerlands meest besproken bromfiets. Met hun hoge sturen, al of niet doorgeslagen, en dan die brullende potjes. Met langharige eigenaars en kortgerokte bagage blijven het poëtische voertuigen.


Hu and the Hilltops – cry me a river (1966)

Andere bekende brommers waren in Nederland o.a. de Kreidler, de Magneet, de Alpino een Italiaanse brommer met temperament, de Zündapp, de Kapitein, de Batavus, de Locomotief, de Berini ook wel genoemd het eitje, de Sparta, de Mobylett en natuurlijk de Solex.
Laatsgenoemde kon niet harder dan dertig.


the beatles – any time at all & i’ll be back (1964)

Je kocht een Puch niet om dat het nou zo’n goede brommer was. De jongens die brommers en motoren echt leuk vonden, technisch gezien, die kochten een Zündapp bijvoorbeeld, later een zo’n mooie rode Kreidler. Daar kon je wat mee doen, die Puch was meer een levenshouding.


the who – happy jack (1966)

Vaak reden hele groepen Puch rijders door de stad, allemaal dezelfde brommer, dezelfde kleren, en dat gaf hun een machtig gevoel. Hetzelfde gevoel, het samenzijn, zoals in de film de “West Side Story”, met elkaar zijn we sterk.


the small faces – all or nothing (1968)

Het aantrekkelijke van de Puch was die lange eerste versnelling. Dat geluid van dat doortrekken in z’n een, wel tot 40 kilometer per uur, terwijl de fabrikant adviseerde om bij vijftien kilometer te schakelen. Dat was pas kicken.


the motions – wasted words (1965)

Dat de Puch begin jaren ’60 elders nog lang niet zo ingeburgerd was als in Den Haag daar vertelden eens iemand wat over, toen hij een keer, in groepsverband, naar Amsterdam ging op de brommer:

“In oktober 1961 ging ik daar heen met een paar vrienden.
Vijf rode puchs, en een rode, en een Tomos ook een zwarte, die mocht ook mee rijden. We komen daar aan op de Dam, er lopen wat jongeren rond, en het was gewoon ongelofelijk: we stopten daar, en de meisjes van die groep stapten gewoon bij ons achterop.

Op een bepaald moment hebben we ze wel snel af moeten zetten, want we werden achtervolgd door die Amsterdamse vetkuiven op hun buikschuivers – ik heb in Amsterdam trouwens geen enkele Puch gezien- maar ze hadden zo wel mee willen rijden naar Den Haag.

In Den Haag kon je ook wel meisjes achterop krijgen, maar zo gemakkelijk als in Amsterdam heb ik het niet meegemaakt. Ik denk dat het achterop een Puch geriefelijker zit, dan toentertijd op zo’n buikschuiver.”


the hurricane rollers – al capone (1961)

Zo’n ervaring voor deze groep jongens die naar Amsterdam waren gegaan, was een uitzondering, want meestal kwamen ze amper buiten Den Haag. Ze reden zo’n 150 kilometer per week, alleen in de stad, voornamelijk in het weekend, maar ook s’avonds door de weeks. Ze reden gewoon door, rondkijkend of er nog wat te doen was ergens en natuurlijk de meisjes, dat was de cultuur.


rene & HIS alligators – black swan (1963)

In 1963 begon in jeugdig Nederland een culturele revolutie: The Beatles braken door, kort daarop gevolgd door The Rolling Stones. En opeens had de niet-rocker iets om zich mee te identificeren, de beatmuziek.

Kon een middelbare scholier voorheen nog net zo goed een voorkeur hebben voor John Coltrane als voor Anneke Grönloh, Rob de Nijs of The Blue Diamonds. Nu wist hij waar hij bij moest horen, wat hij mooi moest vinden, waardoor hij zich echt kon onderscheiden van ouders en van de vetkuiven: een zanger, drie gitaren, drumstel en een zanger met dikke lippen


the rolling stones – tell me (1964)

Van vanzelfsprekend moest je een brommer op je zestiende, dan pas brak je vrijheid aan en lag de wereld aan je voeten. Maar uiteraard geen brommer die ook werd gebruikt door ver van je bed staande groeperingen. Geen opzichtige buikschuiver met vlaggetjes en vossenstaarten dus. Want die brommers waren geadopteerd door de vetkuiven, maar zeker ook geen werkmansbrommer als Union of Magneet, of een kantoorklerkenmerk als Berini.


armand – een van hen ben ik (1967)

Die Puch bracht ons binnenin de elpees die we draaiden, het werd mogelijk onze helden te ruiken en net als zij de nachten blowend en drinkend door te brengen. Die bromfiets bracht vrijheid maar ook bands als Q65, Cuby + Blizzards, The Motions, Group 1850 en The Hunters.


the hunters – spring (1966)

Het bezit van een Puch, het werd hier en daar al aangestipt door een hele reeks codes. Eender Puch-modecatalogus kan geheel worden gewijd aan de Amerikaanse parka’s (“met de kogelgaten erin, dat waren de mooiste”) dan de bruine Clarks met witte veters.
En iets wat langer haar, niet te lang, dat was op school toen nog niet toegestaan (dus geen vetkuif). Met een eervolle vermelding voor de zwarte PTT-cape en een bijrol voor de houtje-touwtjejas.


the golden earrings – that day (1965)

Puch rijders hadden altijd bordeelsluipers aan (bij voorkeur donkerbruin, maar zandkleurig mocht ook) strakke ribbroeken of broeken met uitlopende pijpen met een motief van een vissengraat of klein streepje, en gemakkelijke zittend sweaters. Bij koud weer droeg men een Helly Hansen-jack de kleur was donkergroen, en in de winter kwam daar een zwarte bivakmuts bij. En natuurlijk de groene jagersjas, met een heel belangrijk detail, de split op de gehele rug. Dit waren herkenbare outfits van een levensstijl.


bojoura – everybody’s day (1968)

Het ergste wat een gedoodverfde Puch-rijder kon overkomen, was een vader die geloofde dat een Puch synoniem was aan een brommer met een hoog stuur, met andere woorden: dat hij zoonlief op zijn verjaardag net zo gelukkig kon maken met een in 1963 honderd gulden goedkopere Tomos. Menig jongen trok grauw weg, dit was een ramp.


rob hoeke rhythm and blues group – what’s behind (1967)

Begin jaren zeventig verdween de Puch uit het straatbeeld, de rijders kochten een oude auto, de nieuwe jeugd kocht een Maxi- puch jongens en meisje door elkaar. Met een modieus gedessineerde valhelm, de knieën hoog opgetrokken, de gesportschoende voeten naast elkaar op een steunplankje. Toen kon je niet meer meer simpelweg zeggen dat je Puch reed, want dan werd er direct gevraagd welk model er werd bedoeld.


jays jays – bald headed woman (1965)

Dit was het verhaal over een hele leuke brommer, die Puch uit Oostenrijk.

 

Verder Bericht

Vorige Bericht

© 2024 Radio Riverside

Thema door Anders Norén